STATUTENWIJZIGING STICHTING
STATUTENWIJZIGING ——————————————————————— –
Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging komen de statuten met ———– –
onmiddellijke ingang te luiden als volgt:
”STATUTEN—————————————————————————————–
Artikel 1 – Naam en zetel————————————————————————
1. De naam van de stichting is: Stichting Gecoordineerd Ouderenwerk ——
‘s-G raven dee1.
2. De stichting is gevestigd in de gemeente Hoeksche Waard.———————-
Artikel 2 – Doel————————————————————————————–
1. De stichting heeft als doel:
a. Het bevorderen van een gezamenlijk en samenhangend welzijnsbeleid
voor senioren in ‘s-Gravendeel, gericht op het zo lang mogelijk kunnen
laten functioneren van senioren in hun eigen woon- en leefsituatie;——-
b. Het nemen van initiatieven en het stimuleren en coördineren van het — –
daaruit voortvloeiende werk.
2. De stichting tracht haar doel te bereiken door:—————————————-
a. Het stimuleren en coördineren van bestaande activiteiten;——————-
b. Het bevorderen van samenwerking tussen organisaties van senioren; —
c. Het stimuleren van nieuwe vormen van dienstverlening;———————-
d. Het organiseren van culturele activiteiten, —————————————-
blad 2
en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk –
kan zijn.
Tot dit doel behoort niet het doen van uitkeringen aan de oprichter of aan —
hen die deel uitmaken van organen van de stichting. ——————————-
2. De stichting heeft geen winstoogmerk —————————————————- –
Artikel 3 – Bestuur: samenstelling, benoeming, beloning, ontslag————–
1. Het bestuur stelt het aantal bestuurders vast ————————————— –
Een niet-voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden ————————— –
Het bestuur kan uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een ——– –
penningmeester aanwijzen. Eén bestuurder kan meer van deze functies —-
vervuIIen.
2. De bestuurders worden benoemd door het bestuur ——————————- –
ln vacatures wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen drie ——- –
maanden na het ontstaan ervan, voorzien.———————————————
3. Iedere bestuurder moet voldoen aan de volgende vereisten: ———————
a. een bestuurder is een natuurlijk persoon;—————————————–
b. een bestuurder heeft het vrije beheer over zijn vermogen. ——————-
4. Bestuurders worden benoemd voor onbepaalde tijd. ——————— ———–
5. Alle bestuurders kunnen een vergoeding krijgen van de kosten die zij ——- –
redelijkerwijs hebben gemaakt in de uitoefening van hun functie ————— –
De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. ———
6. Een bestuurder verliest zijn functie:
a. door zijn overlijden;———————————————————————-
b. door zijn faillissement, door het op hem van toepassing verklaren van —
de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of doordat hij ———- –
surseance van betaIing verkrijgt;—————————————————–
c. door zijn ondercuratelestelling of de onderbewindstelling van zijn gehele
vermogen;
d. door zijn vrijwillig aftreden;
e. door zijn ontslag door de rechtbank;————————————————
f. door zijn ontslag gegeven door de gezamenlijke overige bestuurders, —
ten minste twee in getal.
7. Bij belet of ontstentenis van een of meer bestuurders zijn de overige ——– –
bestuurders, of is de enige overgebleven bestuurder, tijdelijk met het ———
bestuur belast.
Bij belet of ontstentenis van alle bestuurders is een door het bestuur ——– –
daartoe voor onbepaalde tijd aan te wijzen persoon tijdelijk met het bestuur
belast.——————————————————————————————–
Onder belet wordt in elk geval verstaan schorsing en een door het bestuur –
vast te stellen aaneengesloten periode waarin de stichting of een ———— –
medebestuurder om welke reden ook geen contact met een bestuurder kan
verkrijgen.
Artikel 4 – Bestuur: bijeenroeping, vergaderingen, besluitvorming————-
1. Iedere bestuurder is bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te —-
roepen.——————————————————————————————-
2. De bijeenroeping van de vergadering van het bestuur vindt schriftelijk ——- –
plaats. Bij deze bijeenroeping wordt opgegeven op welke dag de ————–
blad 3
vergadering plaatsvindt, wat het aanvangstijdstip van de vergadering is en –
welke onderwerpen worden behandeld (agenda). De bijeenroeping vindt —-
plaats met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de —
dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend ——— –
De bestuurder die voor dit doel een adres aan de stichting bekend heeft –
gemaakt, kan tot de vergaderingen van het bestuur worden opgeroepen –
door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en –
repraduceerbaar bericht.
3. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden op de plaats te –
bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.——————————
4. Als wordt gehandeld in strijd met enige bepaling van de twee vorige leden —
kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen als alle ————- –
bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.————-
5. Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht ——— –
verlenen om zich in de vergadering te laten vertegenwoordigen. Een ——– –
elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht —— –
Een bestuurder kan niet meer dan één medebestuurder in de vergadering —
vertegenwoordigen.
6. In de vergaderingen van het bestuur heeft iedere bestuurder één stem —— –
Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, –
worden de besluiten door het bestuur genomen met volstrekte meerderheid
van de uitgebrachte stemmen ———————————————————- –
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.——-
7. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming als
hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is –
met het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of
organisatie. Als hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, dan is
de betreffende bestuurder toch bevoegd om deel te nemen aan ————— –
beraadslagingen en de besluitvorming en is het bestuur bevoegd het besluit
op deze wijze te nemen. Het bestuur legt dan schriftelijk vast welke ———- –
overwegingen aan het besluit ten grondslag liggen.———————————
Artikel 5 – Bestuur: leiding van de vergaderingen, notulen, besluitvorming
buiten vergadering
1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur. Bij zijn afwezigheid —–
voorziet de vergadering zelf in haar leiding.——————————————–
2. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen —
in de vergaderingen worden gehouden.————————————————-
3. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de ——– –
vergadering over de uitslag van een stemming is beslissend ——————–
Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd –
gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na
het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan –
betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, als de meerderheid van de
vergadering of, als de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk
plaatsvond, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe
stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.—-
4. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen —
blad 4
gehouden door de daartoe door de voorzitter van de vergadering————— –
aangewezen persoon ——————————————————————– –
De notulen worden nadat zij zijn vastgesteld door de voorzitter en de ——- –
notulist van de vergadering ondertekend. ———————————————-
5. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten –
nemen, als alle bestuurders schriftelijk hun stem uitbrengen. Een besluit is –
dan genomen als alle bestuurders zich vóór het voorstel hebben verklaard. –
Onder een schriftelijke verklaring wordt mede begrepen een langs ———– –
elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, aan –
het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle ——— –
bestuurders bekend heeft gemaakt.——————————————————
Artikei 6 – Bestuur: taken en bevoegdheden ——————————————–
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting ————————– –
Iedere bestuurder is tegenover de stichting verplicht tot een behoorlijke –
vervulling van de hem opgedragen taak ——————————————— –
Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van
alles met betrekking tot de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen
die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een ———— –
administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en —
andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat op ieder –
moment de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden ——-
gekend.
Het bestuur is verplicht de bedoelde boeken, bescheiden en andere ———-
gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren. —————————–
2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten —
tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen en tot het –
aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of ———- –
hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot
zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.————————
3. Erfstellingen mogen alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving ——
worden aanvaard.
Artikel 7 – Bestuur: vertegenwoordiging————————————————–
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.———————————————
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan twee ——— –
gezamenlijk handelende bestuurders, van wie ten minste één de voorzitter,
de secretaris of de penningmeester moet zijn.—————————————-
3. De in beide vorige leden van dit artikel opgenomen bevoegdheid van het —
bestuur en bestuurders tot vertegenwoordiging van de stichting bestaat ook
als tussen de stichting en een of meer bestuurders een tegenstrijdig belang
bestaat.
4. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van incidentele dan wel ———– –
doorlopende volmacht aan een of meer bestuurders en/of aan anderen, —- –
zowel samen als afzonderlijk, om de stichting binnen de grenzen van die —
volmacht te vertegenwoordigen.
Artikei 8 – Boekjaar; verslaggeving———————————————————
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar. ———————-
2. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het ——
blad 5
boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting op te —
maken en op papier te stellen ———————————————————- –
De penningmeester zendt deze stukken vóór het einde van de in de ———-
voorgaande zin bedoelde termijn aan alle bestuurders ————————— –
Het bestuur maakt een jaarrekening en een jaarverslag op als bedoeld in —
artikel 2:300 Burgerlijk Wetboek als dat op grond van de wet verplicht is. In
dat geval legt het bestuur een exemplaar daarvan voor het bestuur ter —— –
inzage op het kantoor van de stichting met de op grond van de wet toe te —
voegen gegevens.
3. Het bestuur kan, voordat tot de vaststelling van de balans en de staat van —
baten en lasten wordt overgegaan, deze stukken laten onderzoeken door —
een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 –
Burgerlijk Wetboek. Deze accountant brengt over zijn onderzoek verslag uit
aan het bestuur. Hij geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een ——— –
verklaring over de getrouwheid van de stukken ————————————- –
Wordt over de getrouwheid van deze stukken geen verklaring van een—— –
accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek overgelegd,
dan worden daaraan voorafgaand de jaarstukken gecontroleerd door een —
door het bestuur te benoemen controlecommissie van ten minste twee —– –
personen, die geen deel mogen uitmaken van het bestuur. Een lid van de —
controlecommissie kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren zitting —
hebben in de controIecommissie —————————————————— –
Het bestuur is verplicht om de controlecommissie inzage te geven in de –
gehele boekhouding en de daarop betrekking hebbende bescheiden en om
alle door haar gewenste inlichtingen te verstrekken. Als de commissie dat —
voor een juiste vervulling van haar taak noodzakelijk acht, kan zij zich laten
bijstaan door een externe deskundige ———————————————– –
De commissie brengt van haar onderzoek verslag uit aan de algemene —– –
vergadering, vergezeld van een advies tot al of niet goedkeuring van de—–
jaarstukken.
4. De balans en de staat van baten en lasten van de stichting of de ————– –
jaarrekening wordt vastgesteld door het bestuur binnen een maand na het –
opmaken van de stukken als bedoeld in lid 2 ————————————— –
De vastgestelde stukken worden ondertekend door alle bestuurders. Als —- –
een handtekening van een van hen ontbreekt wordt de reden daarvan op —
de stukken vermeId.
5. De in lid 2 vermelde termijn kan door het bestuur worden verlengd met ten –
hoogste vijf maanden op grond van bijzondere omstandigheden————— –
Arti ke1 9 – RegIementen
1. Het bestuur kan een of meer reglementen vaststellen. In een reglement ——
worden regels of nadere regels opgenomen, die het bestuur nodig acht voor
de uitvoering van zijn taak. Een reglement mag nooit in strijd zijn met de — –
statuten of de wet ————————————————————————- –
Het bestuur kan elk door hem gemaakt reglement wijzigen en ook ————
intrekken.
2. Een reglement wordt schriftelijk vastgelegd met vermelding van de dag —- –
waarop het van kracht wordt. Deze datum kan niet zijn gelegen vóór de —–
blad 6
datum waarop het besluit werd genomen ——————————————— –
Artikei 10 – Statutenwijziging
1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.—————————————
2. Het besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen met een —— –
meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen in —
een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd —-
zijn.————————————————————————————————
Is in de vergadering waarin een besluit tot statutenwijziging aan de orde is –
het vereiste aantal bestuurders niet aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan
na die vergadering een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te –
houden niet eerder dan drie en niet later dan zes weken na de eerste –
vergadering. In de nieuwe vergadering kan het besluit tot statutenwijziging –
worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de –
uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal aanwezige of ———————- –
vertegenwoord igde bestuurders.
3. Als een voorstel tot wijziging van de statuten wordt gedaan, moet dat bij de
oproeping tot de betreffende vergadering, worden vermeld. De woordelijke –
tekst van de voorgestelde wijziging moet bij die oproeping worden gevoegd.
De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken.—
4. Een statutenwijziging treedt in werking op het door het bestuur bepaalde —
tijdstip, maar niet eerder dan nadat daarvan een notariële akte is ————–
0 pgemaakt.
1edere bestuurder is bevoegd deze akte te laten verlijden ———————– –
Het bestuur kan een of meer bestuurders en/of anderen, zowel gezamenlijk
als afzonderlijk, machtigen de akte van statutenwijziging te laten verlijden. —
Artikel 11 – Fusie; splitsing; omzetting ————————————————— –
Op een besluit van het bestuur tot fusie of splitsing in de zin van titel 7 van Boek
2 Burgerlijk Wetboek en op een besluit van het bestuur tot omzetting van de —–
stichting in een andere rechtsvorm overeenkomstig artikel 2:18 Burgerlijk ——- –
Wetboek, is het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van het vorige artikel zoveel —- –
mogelijk van overeenkomstige toepassing, onverminderd de eisen van de wet–
Artikel 12 – Ontbinding en vereffening—————————————————–
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden ———————————— –
Op het besluit tot ontbinding is het bepaalde in artikel 10, leden 2 en 3 zo —
veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.————————————–
2. Het bestuur stelt bij zijn besluit tot ontbinding de bestemming vast van een –
eventueel batig saldo. Het batig saldo wordt besteed ten behoeve van een –
algemeen nut beogende instelling met een gelijksoortige doelstelling.———
3. Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de stichting,
voor zover bij het ontbindingsbesluit geen andere vereffenaar(s) is (zijn) —-
aangewezen.”
5 LOTVERKLARINGEN ———————————————————————— –
De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde ten slotte: ————-
het bestuursbesluit is aan deze akte gehecht————————————— –
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. —————————————– –
WAARVAN AKTE is verleden te Hoeksche Waard op de datum in het hoofd van
deze akte gemeld.
blad 7
De zakelijke inhoud van de akte is aan de verschenen persoon opgegeven en —
toegeIicht.
De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte — –
geen prijs te stellen en tijdig voor het verlijden van de inhoud van de akte te —- –
hebben kennis genomen ——————————————————————— –
Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst —–
door de verschenen persoon en vervolgens door mij, notaris.————————-
(Volgt ondertekening)
VOOR AFSCHRIFT: